Tempels en priesters
Eerste tempel
De eerste tempel in Jeruzalem werd in de 10e eeuw v.C. gebouwd door koning Salomon en in 586 v.C. door koning Nebukadnezar II verwoest. Van de eerste tempel zijn er tot dusver weinig directe archeologische vondsten gedaan, maar wel vondsten die duiden op het koningrijk van Juda en op de koningsdynastie van het “Huis van David”. Een belangrijke archeologische locatie is Khirbet Qeiyafa waar interessante vondsten zijn gedaan, waaronder een model van een tempel die veel overeenkomsten toont met de bijbelse beschrijving van de tempel van Salomon.
Qeiyafa is gedateerd rond 980 v.C. De periode rond de eerste tempel en het vereinigde koningrijk (Israel en Juda) zijn in historische en archeologische kringen zeer omstreden. Verder archeologisch onderzoek zal hopelijk meer duidelijkheid kunnen geven. Vooral nieuwe ontdekkingen uit Qeiyafa en Jeruzalem, die binnenkort gepubliceerd zullen worden, lijken veelbelovend. Zodra deze gepubliceerd zijn zal ik dat op deze site vermelden. Tempel van OniasNaast de bekende tweede tempel in Jeruzalem was er een minder bekende Israëlitische tempel in Heliopolis, Egypte. Deze tempel was gebouwd door Onias IV, zoon van Onias III die in Jeruzalem uit zijn positie van hogepriester verdreven was. Dit gebeurde in de 2e eeuw v.C door koning Antiochus IV Epiphanes (zie ook bij achtergrond op deze site). De tempel van Onias heeft van 243v.C tot 73 AD bestaan voor ook deze tempel werd verwoest door de Romeinse gouverneur.
Onias was een lid van de priesterfamilie Ydaeya, die op zijn beurt weer afstamden van de hogepriester Sadok. Om de heiligheid van de tempel in Jeruzalem te bewaren heeft hij zijn tempel in Egypte volgens een ander plan gebouwd. Ook de menorah, de zevenarmige kandelaar, heeft hij om dezelfde reden naar een andere ontwerp laten maken. De Tempel van Onias had een sterke zontraditie in de kalender, zoals wij dat ook in de Dode Zeerollen kunnen lezen. Dat is terug te zien in zijn ontwerp van de tempel en in de keus voor de locatie Heliopolis, de stad van de zon. |
Hierboven, stenen modellen van kleine "huis tempels", gevonden in Khirbet Qeiyafa. Meer over Qeiyafa kunt u hier vinden (in het Engels)
Hieronder een reconstructie van de eerste tempel volgens Bijbelse beschrijving. Let op ontwerpdetails in de tempel reconstructie die overeenkomen met de huistempels in Qeiyafa. |
Tweede tempel
De tweede tempel werd in 515 v.C herbouwd, 70 jaar nadat de ballingen uit Babel terug waren gekeerd. Dit gebeurde onder leiding van Zerubbabel, de kleinzoon van de laatste koning van Juda van voor de Babylonische overwinning.
Beide tempels functioneerden als spiritueel centrum waarin ook het hoogste wettelijk gezag, het Sanhedrin, gevestigd was. Een andere, en zeer belangrijk functie van de tempel was het vaststellen, het volgen en het bekend maken van de kalender. Zij bepaalden wanneer het Sjabbat was, wanneer de hoge feestdagen vielen en ook het moment van de Sjemita, het zevende jaar.
In de tweede tempelperiode in Jeruzalem (515 v.C. tot 70 n.C.) dienden 24 priesterfamilies waarvan één familie de hogepriester familie was.
De priesterfamilies hadden volgens een vast rooster een week lang dienst, van zaterdag tot zaterdag. Twintig families hadden twee weken dienst per jaar en vier families hadden drie weken dienst per jaar.
Na de verwoesting van de tempel door de Romeinen hebben de priesterfamilies zich gevestigd in dorpen in Galilea.
Naast het brengen van offers en het leiden van diensten op feestdagen en de sjabbat was het hardop lezen uit de heilige teksten een belangrijke taak van de priesters (Cohenim) en de tempeldienaren ( Levieten). Ook het onderwijzen van het volk in de religieuze wetten hoorde tot de taken van de priesters.
Beide tempels functioneerden als spiritueel centrum waarin ook het hoogste wettelijk gezag, het Sanhedrin, gevestigd was. Een andere, en zeer belangrijk functie van de tempel was het vaststellen, het volgen en het bekend maken van de kalender. Zij bepaalden wanneer het Sjabbat was, wanneer de hoge feestdagen vielen en ook het moment van de Sjemita, het zevende jaar.
In de tweede tempelperiode in Jeruzalem (515 v.C. tot 70 n.C.) dienden 24 priesterfamilies waarvan één familie de hogepriester familie was.
De priesterfamilies hadden volgens een vast rooster een week lang dienst, van zaterdag tot zaterdag. Twintig families hadden twee weken dienst per jaar en vier families hadden drie weken dienst per jaar.
Na de verwoesting van de tempel door de Romeinen hebben de priesterfamilies zich gevestigd in dorpen in Galilea.
Naast het brengen van offers en het leiden van diensten op feestdagen en de sjabbat was het hardop lezen uit de heilige teksten een belangrijke taak van de priesters (Cohenim) en de tempeldienaren ( Levieten). Ook het onderwijzen van het volk in de religieuze wetten hoorde tot de taken van de priesters.
We weten dat de heilige teksten van de tempel niet in een boek stonden maar op rollen werden geschreven. De joodse traditie om in de synagoge op sjabbat en feestdagen uit de Torah voor te lezen stemt direct af van deze tempeltraditie.
Volgens hun eigen overlevering is bij de Jeminitische joden, die eeuwenlang geïsoleerd van andere joden hebben geleefd, de oorspronkelijke tempel traditie bewaard gebleven en ook is hun uitspraak en het accent van het oude Hebreeuws zoals dat in het lezen uit de rollen te horen is, het dichtst bij de oorsprong gebleven. In de zeldzame opname hiernaast kunt u zien en horen hoe deze traditie door Jemenitisch joden is bewaard. (begint in seconde 0:22). Het tekst wordt gelezen in het Hebreeuws en daarna weer hetzelfde tekst in Aramees vertaald door een kind. Let ook op de rollen die ze gebruiken en hoe die in een kleed bewaard worden. |
|
Tempel en priestertraditie nu.
Na de verwoesting van de tweede tempel in 70 n.C. kwam de veranderende joodse godsdienst in een stroomversnelling. Afstammelingen van de 24 oorspronkelijke priesterfamilies raakten geïntegreerd binnen de hiërarchie van wijzen van het Sanhedrin (het Hooggerechtshof) en zij hebben bestaande elementen van de tempeltraditie binnen de religie versterkt en verdiept.
Dit vormde de basis van het mystieke deel van het huidig Jodendom in wat de Heichalot literatuur en de Merkawa traditie wordt genoemd. De priestertraditie en wijzentraditie (het huidige rabbinale jodendom) verschillen niet alleen in kalender, teksten en rituelen, maar ook in de vorm van het gebedshuis. Hierin zijn ook twee tradities naast elkaar bewaard gebleven. Het Beit HaKnesset (synagoge) is het joodse gebedshuis en wordt ook wel Mikdasj Me’at (kleine tempel) genoemd. Het stamt af direct van de tempel/priester traditie. Een andere versie van het gebedshuis is het Beit Midrasj (studiehuis) wat door het huidige jodendom gezien wordt als nog heiliger dan een synagoge. Het is een gebedsruimte is maar tevens een plek waar men studeert. Een Beit Midrasj kan niet van bestemming veranderen in een synagoge. Dat zou worden gezien als een degradatie in heiligheid. Hieraan kunnen we ook zien hoe de traditie van wijzen domineert over de priesterstraditie. |
Priesters nu.
Priesterzegen bij de klaagmuur op Loofhuttenfeest.
Ook de taken van de priesters zijn nu beperkt tot het geven van de priesterzegen en een paar ceremoniële taken.
Een priester draagt meestal een naam die verwant is aan de titel “priester” of “Cohen” in het Hebreeuws.
Behalve de naam Cohen zijn ook andere familienamen verwant aan het priesterschap, zoals Cahana, Kaplan, Kagan, Kogan, Kats, Kohn en nog andere.
Zij worden gezien als priesters die nog steeds bepaalde religieuze wetten moeten observeren en de priesterzegen in de synagooge mogen uitspreken.